Ingrediënten:
- Artisjok(harten)
- Sjalot
- Wortel
- Teen knoflook (of een paar…
- Tijm
- Laurier
- Kappertjes
- Bouillon (groente, kip of vis kan allemaal)
- Bakje of tros cherrytomaatjes
- Paprika
- 1 fles Marco Abella Olbieta
- Optioneel: kabeljauw of andere witvis en verse groene kruiden om te garneren
Instructies:
In het recept staat hoe je artisjokken het beste schoonmaakt. Vers is natuurlijk altijd lekkerder, maar Laurence moet eerlijk bekennen: hij gebruikt meestal artisjok harten uit blik. Houd er rekening mee dat die iets sneller garen.
Verwarm de oven voor op 180 graden. Maak ondertussen de artisjokken schoon. Schil de buitenste artisjokblaadjes. Gooi deze weg tot je de malse, lichtgroene bladeren bereikt. Schil met een dunschiller de stengel en verwijder eventuele kleine harde blaadjes die overblijven. Snijd de artisjokken doormidden en verwijder met een lepel de binnenste haren. Deze zijn taai en echt niet lekker en wil je dus liever niet in je stoof terugvinden. Leg de schoongemaakte artisjokharten in een bak met koud water en een klein beetje citroensap om te voorkomen dat ze bruin worden.
Wanneer de oven voorverwarmd is, pof je de tomaten en gele paprika in de oven tot ze gaar zijn en een beetje beginnen te blakeren. Deze gaan later bij de rest van de barigoule.
Snipper ondertussen de sjalot en knoflook, en snijd de wortel in kleine blokjes. Fruit eerst de sjalot en knoflook aan in een koekenpan met een beetje olijfolie. Wanneer de sjalot en knoflook glazig beginnen te worden, gaat de wortel in de pan. Als ook de wortel langzaam een beetje begint te karameliseren, kunnen de schoongemaakte artisjokharten erbij.
Bak de artisjokharten zachtjes aan tot ze een klein beetje beginnen te bruinen. Blus vervolgens af met gelijke delen bouillon en witte wijn. Voeg hier de laurier en een paar takjes tijm aan toe. Stoof dit op laag vuur gedurende 10-12 minuten zachtjes gaar. Als de artisjokharten net aan zacht beginnen te worden, haal dan alle groentes uit de pan en kook het “sap” verder in, dit wordt de saus.
Ontvel de gepofte paprika en voeg deze samen met de tomaatjes en kappertjes toe aan de barigoule.
Optioneel: bak de kabeljauw eerst op de huid met een klein klontje boter. Bedruip de bovenkant van de vis met een lepel met boter gedurende het bakken. Als de bovenkant kleur begint te krijgen, draai de vis om en laat deze nog ongeveer 1 minuut bakken op de andere kant. Haal uit de pan en zout voorzichtig na.
Als de kabeljauw gaar is, is het ook tijd om het gerecht af te maken. Proef daarom of de saus nog zout en/of peper kan gebruiken en giet bijna alles in een kannetje. Laat een klein beetje over in de pan, want hierin kunnen we de groentes mooi in glaceren. Hussel de groentes nog even op hoog vuur door, zodat alles goed warm is.
Serveer op een mooi bord of in een fijne schaal om te delen, maak eventueel af met verse kruiden en vergeet vooral de wijn niet!
Ingrediënten:
- Artisjok(harten)
- Sjalot
- Wortel
- Teen knoflook (of een paar…
- Tijm
- Laurier
- Kappertjes
- Bouillon (groente, kip of vis kan allemaal)
- Bakje of tros cherrytomaatjes
- Paprika
- 1 fles Marco Abella Olbieta
- Optioneel: kabeljauw of andere witvis en verse groene kruiden om te garneren
Instructies:
In het recept staat hoe je artisjokken het beste schoonmaakt. Vers is natuurlijk altijd lekkerder, maar Laurence moet eerlijk bekennen: hij gebruikt meestal artisjok harten uit blik. Houd er rekening mee dat die iets sneller garen.
Verwarm de oven voor op 180 graden. Maak ondertussen de artisjokken schoon. Schil de buitenste artisjokblaadjes. Gooi deze weg tot je de malse, lichtgroene bladeren bereikt. Schil met een dunschiller de stengel en verwijder eventuele kleine harde blaadjes die overblijven. Snijd de artisjokken doormidden en verwijder met een lepel de binnenste haren. Deze zijn taai en echt niet lekker en wil je dus liever niet in je stoof terugvinden. Leg de schoongemaakte artisjokharten in een bak met koud water en een klein beetje citroensap om te voorkomen dat ze bruin worden.
Wanneer de oven voorverwarmd is, pof je de tomaten en gele paprika in de oven tot ze gaar zijn en een beetje beginnen te blakeren. Deze gaan later bij de rest van de barigoule.
Snipper ondertussen de sjalot en knoflook, en snijd de wortel in kleine blokjes. Fruit eerst de sjalot en knoflook aan in een koekenpan met een beetje olijfolie. Wanneer de sjalot en knoflook glazig beginnen te worden, gaat de wortel in de pan. Als ook de wortel langzaam een beetje begint te karameliseren, kunnen de schoongemaakte artisjokharten erbij.
Bak de artisjokharten zachtjes aan tot ze een klein beetje beginnen te bruinen. Blus vervolgens af met gelijke delen bouillon en witte wijn. Voeg hier de laurier en een paar takjes tijm aan toe. Stoof dit op laag vuur gedurende 10-12 minuten zachtjes gaar. Als de artisjokharten net aan zacht beginnen te worden, haal dan alle groentes uit de pan en kook het “sap” verder in, dit wordt de saus.
Ontvel de gepofte paprika en voeg deze samen met de tomaatjes en kappertjes toe aan de barigoule.
Optioneel: bak de kabeljauw eerst op de huid met een klein klontje boter. Bedruip de bovenkant van de vis met een lepel met boter gedurende het bakken. Als de bovenkant kleur begint te krijgen, draai de vis om en laat deze nog ongeveer 1 minuut bakken op de andere kant. Haal uit de pan en zout voorzichtig na.
Als de kabeljauw gaar is, is het ook tijd om het gerecht af te maken. Proef daarom of de saus nog zout en/of peper kan gebruiken en giet bijna alles in een kannetje. Laat een klein beetje over in de pan, want hierin kunnen we de groentes mooi in glaceren. Hussel de groentes nog even op hoog vuur door, zodat alles goed warm is.
Serveer op een mooi bord of in een fijne schaal om te delen, maak eventueel af met verse kruiden en vergeet vooral de wijn niet!