Het paleis op de Dam was nog in aanbouw, Rembrandt leefde nog en in Oostenrijk was er nog lang geen sprake van de iconische Jugendstill beweging die de hoofdstad zo beroemd maakte. De voorouders van wijnboer Erwin Tinhof verbouwden toen, elf generaties geleden, al wijndruiven. Elf generaties, laat dat even op je inwerken. De meeste wijngaarden zijn al eeuwen familiebezit. Toch is Erwin pas de eerste generatie die er zelf ook daadwerkelijk wijn van is gaan maken. Professioneel dan, want zijn vader maakte al een klein beetje wijn voor eigen gebruik. Hoog tijd dus om kennis te maken met wijnboer Erwin Tinhof.
Eigenlijk is het helemaal niet raar dat de familie Tinhof al zo veel generaties wijndruiven verbouwt. De familiewijngaarden bevinden zich allemaal in Burgenland, op zo’n 40 minuten van Wenen. Ze bevinden zich op Leithaberg. Deze naam zal je waarschijnlijk niets zeggen, maar er zijn hier bewijzen van wijnbouw gevonden die teruggaan tot de 8e eeuw voor Christus. Dit maakt deze regio het oudste wijnbouwgebied in Centraal-Europa.
Hoewel Erwin een duidelijk doel voor ogen had, begon hij zijn wijncarrière in het zuiden van Frankrijk. Hier werkte hij onder meer bij het beroemde wijnhuis Mas de Mas de Gassac. Toen zowel zijn oom als vader besloten met pensioen te gaan, was Erwin de aangewezen persoon om het familiebedrijf over te nemen. Met zijn ervaring kreeg hij het echter niet over z’n hart om de druiven weer te gaan verkopen. Het gematigde, maar voor wijnbouw ideale klimaat en de minerale bodem vol met miljoenen jaren oude schelpen waren ideaal voor het maken van top wijnen. De keuze was snel gemaakt: Erwin ging zelf wijn maken.
Wat Erwin extra bijzonder maakt, is zijn keuze in druivenrassen. De familiewijngaarden stonden namelijk vol met de onbekende neuburger. De keuze voor de veel populairdere grüner veltliner of een internationaal ras als chardonnay was veel voor de hand liggender dan voor neuburger, de natuurlijke kruising tussen roter veltliner en silvaner. Erwin zegt echter: “Tinhof is neuburger en neuburger is Oostenrijk – kleine hoeveelheden maar grote wijnen”. Dat is natuurlijk op zijn zachtst gezegd nogal een gewaagde uitspraak, maar niet helemaal onwaar. De druif verloor zijn populariteit, niet vanwege de kwaliteit van de druiven, maar vooral omdat de opbrengsten laag zijn (kleine trossen) en vanwege zijn gevoeligheid voor ziektes. Deze omstandigheden maken het extra bijzonder dat Erwin al sinds 2012 biologisch gecertificeerd is. Voor rode druiven kiest Erwin voornamelijk voor de typisch Burgenlandse blaufränkisch druif. Robuust en verleidelijk tegelijk.
Wars van trends heeft Erwin een eigen visie ontwikkeld die hij combineert met zijn familietradities. Roep je bijvoorbeeld natuurwijn? Dan zal Erwin daar hartelijk om lachen. Eigenlijk voegt hij al nauwelijks sulfieten toe sinds hij het domein over nam. Alleen heeft nog nooit iemand het opgemerkt. Die typisch Oostenrijkse precisie en nauwkeurigheid maken het volgens hem overbodig. Irrigeren, bemesting of veel maaien, allemaal overbodig. Juist door vast te houden aan zijn eigen visie wist hij sommeliers en wijnpers te overtuigen. Sterker nog, als ik moest kiezen tussen een gemiddelde wijn uit Bourgogne of één van Erwins wijnen, dan is de keuze snel gemaakt. Puur, spannend, gelaagd en elegant: waren alle wijnen maar zoals die van Weingut Tinhof, dan waren mij een hoop miskopen bespaard gebleven.